- Uit De Tijd, 8 juli 1958.
Na de voltooiing van de uitbouw van de Michael en Clemens Kerk aan de Dorpsweg te Rotterdam was het orgel veel te klein geworden. Het is nu vervangen door een nieuw instrument, dat afkomstig is van de werkplaats van de Fa. Fonteyn-Gaal. Weliswaar is het in de vorm waarin het zaterdagavond in gebruik genomen werd slechts voor de helft compleet, dit omdat het kerkbestuur de financiële consequenties niet in hun volle omvang aankon, zodat de organist nog slechts over ongeveer een halve dispositie kan beschikken, maar uit de orgelbespeling van Piet van den Kerkhoff, die bij ds aankoop als adviseur is opgetreden en in deze functie het orgel zaterdagavond heeft ingespeeld, is gebleken dat men nu over een zeer bruikbaar orgel beschikt, waarvan men slechts kan hopen, dat het binnen afzienbare tijd op volle capaciteit kan werken.
Het strakke en ietwat zakelijke prospekt harmonieert uitstekend met de omgeving, het elektro-pneumatisch systeem van het instrument waarborgt een gemakkelijke speelbaarheid, terwijl de ruime speeltafel, die twee, in beide richtingen koppelbare, klavieren en ’n vrij pedaal omvat, zo opgesteld is, dat de er omheen gegroepeerde zangers het gezicht naar het priesterkoor gewend hebben. In Bachs grootse Prelude en Fuga in Es heeft de enigszins ontwikkelde toehoorder de nu nog beperkte disoositie aan den lijve ondervonden, de speciale contrastmogelijkheden van klanktimbre, die inhaerent zijn aan een koraalvoorsnel als “Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ” bleken al zeer goed te verwezenlijken zijn, terwijl in Händels Concert in Bes en in een Gavotte van Dieudonné Raick de registratie zeer lichte klanktinten mogelijk maakte, die toch de religieuze sfeer van het instrument niet in het gedrang brengen. De knappe improvisatie, waarmede Van den Kerkhoff de inspeling besloot, heeft dan vooral in de gebruikelijke slotstuwing de werking van de nog niet aanwezige zweikast moeten ontberen. De inwijding van het nieuwe instrument geschiedde te voren in een door de rector gecelebreerd lof, waarbij het aan de kerk verbonden jongens- en mannenkoor o.l.v. de organist-directeur A. Poiesz de gezangen heeft uitgevoerd.